Geschiedenis

Geschiedenis van de familie Coopmans (1746-1848)

 

Tibout Regters (1710-1768): Georgius Coopmans ca. 1763. (particuliere collectie) Foto: Carla v.d. Puttelaar

Georgius Coopmans (1717-1800)

Het Rijksmonument ‘t Coopmanshûs dankt zijn naam en huidig uiterlijk aan de in 1717 in Makkum geboren bouwheer Georgius Coopmans. Deze studeerde medicijnen aan de universiteit van Franeker en Leiden waar hij in 1740  promoveerde. Coopmans bezat grote kennis op medisch gebied, in het bijzonder met betrekking tot het lymfestelsel en de zenuwbanen, waarover hij boeken schreef. Met zijn zoon Gadso zou hij tot de eerste artsen in ons land behoren die experimenteerden met koepokinentingen. In 1746 kocht hij het uit de 17de eeuw daterende zakenpand met trapgevel aan de Voorstraat van bakker Jorritsma en liet het, met gebruikmaking van het oorspronkelijke zeventiende eeuwse grondplan, rigoureus verbouwen tot het statige patricieërshuis dat het nog altijd is.

Georgius Coopmans hertrouwde na het overlijden van zijn eerste echtgenote (1749) met Auckje Fontein, weduwe Braam, in 1755 in Franeker, waar in 1767 in het Coopmanshûs zijn tweede zoon Jan Coopmans werd geboren. Pas tijdens het Franse bewind viel in 1797 de patriot Georgius Coopmans de eer te beurt tot curator van de Franeker Universiteit te worden benoemd. Drie jaar later werd hij met veel eerbetoon begraven in de Martinikerk in Franeker.

Gadso Coopmans(Franeker 1746-1810 Amsterdam)
In het jaar 1746 werd de eerste zoon Gadso in het Coopmanshûs geboren uit zijn huwelijk met de Harlingse koopmansdochter Johanna Wildschut. Gadso zou in de voetsporen van zijn vader treden en medicijnen studeren. Van 1770 tot 1787 was hij hoogleraar medicijnen in Franeker.
Het jaar waarin hij als verwoed patriot door de komst van het leger van de koning van Pruisen, die zijn zwager Willem V en zijn zuster Wilhelmina te hulp schoot in de strijd tegen de patriotten, zich genoodzaakt zag te vluchten naar Duitsland. In Aken aangekomen ontviel hem zijn adellijke echtgenote Wilhelmina Catherina Lewe, waarna hij met zijn zoon Edzard in Kopenhagen belandde, waar hij door koning Christiaan VII benoemd werd tot professor chemie aan de universiteit aldaar. In 1796 vroeg hij zijn ontslag en kocht het aanzienlijke landgoed Oë in het Hertogdom Sleeswijk, om pas in 1807 naar Nederland (Amsterdam) terug te keren waar hij zich als arts vestigde en in 1810 overleed.

Jan Coopmans (Franeker 1767-1848)
Jan Coopmans, zoon uit zijn tweede huwelijk met Aukje Fontein, bewoonde eerst alleen en vanaf 1804 met zijn uit Franeker afkomstige vrouw Magdalena Bekker Hilarius en hun twee dochters het Coopmanshûs tot 1848. Jan Coopmans, die aanvankelijk nog directeur was van de stijfselfabriek aan de Sexbierumervaart,leidde het leven van een welgestelde rentenier. Hierdoor bleef het huis ruim honderd jaar in het bezit van de familie Coopmans. Hierna wisselde het huis meermalen van eigenaar. In 1938 verkocht de toenmalige laatste bewoner, de huisarts I.W. de Vries, het pand aan de Gemeente Franekeradeel. Na veel geharrewar over de bestemming, werd het in 1942 na een ingrijpende restauratie als het historisch museum van Franeker, in gebruik genomen. Het was vooral te danken aan Dr. A Wassenberg, de toenmalige directeur van het Fries Museum, die zich voor de totstandkoming van een museum in Franeker en het behoud van het pand inzette, daarin bijgestaan door zijn vriend, de bekende architect J.J.M. Vegter. Wegens de verhuizing van het plaatselijk museum naar de Martenastins, kwam het pand in 2005 te koop. Na aankoop lieten de huidige eigenaren, de kunstverzamelaars Johannes Cornelis Smelik en Andries Stokking, het huis dat veel achterstallig onderhoud had, restaureren. De restauratie duurde bijna een jaar. Ze bliezen met de Stichting Museum ’t Coopmanshûs het huis nieuw leven in en stelden vanaf dat jaar tot 2024 het huis en collectie op afspraak voor het publiek open.

 

Willem Bartel van der Kooi (1768-1836): Magdalena Bekker-Hilarius 1812 (collectie J.C.Smelik en A.Stokking, ’t Coopmanshus, Franeker) Foto: Paul Terpstra

Willem Bartel van der Kooi (1768-1836): Jan Coopmans 1805 (collectie J.C.Smelik en A. Stokking, ’t Coopmanshus, Franeker) Foto: Paul Terpstra

Tibout Regters (1710-1768): Auckje Fontein, weduwe Braam ca. 1763 (particuliere collectie) Foto: Carla v.d. Puttelaar